
Het woonplaatsbeginsel, vermoedelijk een term die je niet dagelijks tegenkomt. Het woonplaatsbeginsel in de jeugdzorg bepaalt welke gemeente (financieel) verantwoordelijk is voor de jeugdhulp van een jongere. Het woonplaatsbeginsel geldt sinds 1 januari 2015, toen de jeugdwet in werking trad en is per 1 januari aangepast via de Wet wijziging woonplaatsbeginsel in de jeugdzorg.
Kortgezegd houdt dit in dat het voor de gemeenten in Nederland duidelijkheid geeft over welke gemeente betaalt voor de hulp aan een jongere. Een voorbeeld om het duidelijk te maken:
Stel, er is een jongere die uit huis geplaatst wordt. De moeder van deze jongere woont in de gemeente Assen en heeft ouderlijk gezag. Deze jongere komt in de gemeente Noardeast-Fryslân te wonen in een pleeggezin en ontvangt ook individuele begeleiding. De jongere verblijft dan dus in de gemeente Noardeast-Fryslân en ontvangt ook hulp vanuit deze gemeente. De gemeente Assen blijft echter verantwoordelijk voor de jeugdhulp. Volgens het woonplaatsbeginsel organiseert de gemeente Noardeast-Fryslân in het voorbeeld de jeugdhulp en betaalt vaak ook de eerste jeugdhulp. Daarna declareert de gemeente Noardeast-Fryslân de kosten bij de gemeente Assen. Deze is volgens het woonplaatsbeginsel namelijk verantwoordelijk voor de hulp aan de jongere.
Er vindt dus een kostenverrekening tussen de gemeenten plaats, waarbij de verblijfgemeente vaak eerst betaalt en daarna declareert.
Toen het raadsvoorstel over de Campus Kollum gepresenteerd werd aan de raad vroegen wij ons af hoe het woonplaatsbeginsel gewaarborgd wordt bij zorg op maat in het onderwijs. Vooral omdat er veel leerlingen die gebruik maken van het zorg op maat traject van buiten onze gemeentegrens komen. Naar aanleiding van deze antwoorden bleek dat er op dit moment afspraken gemaakt worden met omliggende gemeenten om, op basis van het verleden gemaakte afspraken binnen Sociaal Domein Friesland, de kosten van de inzet te delen (te declareren) waarbij het principe van het woonplaats(beginsel) van toepassing is. Uit vervolg vragen van S!N blijkt dat men niet eerder gestart was met het factureren van deze trajecten omdat deze kosten gedekt worden uit NPO-gelden en de versnellingsagenda. Het college antwoordde ook dat het declareren een aanvang kan nemen nadat daarover afspraken zijn gemaakt met de andere gemeenten. Het bleek om een experiment te gaan, waarbij het college het niet mogelijk achtte om met terugwerkende kracht in beeld te brengen hoeveel geld de gemeente is misgelopen door het niet factureren. Het college antwoordde dat de uitgaven vooral gedekt zijn via extra (rijks)middelen.
Naar aanleiding van deze antwoorden vroeg S!N zich af hoe het zit met het factureren van de Jeugdwet-trajecten waar het woonplaatsbeginsel op van toepassing is. Na een zoektocht in de financiële stukken van de gemeente Noardeast-Fryslân konden wij niet terugvinden in hoeverre hier openstaande posten op zijn. In het verleden is dikwijls gebleken, dat gemeenten soms lastig kunnen begroten doordat facturering nog plaats moest vinden. Het is geen geheim dat de Jeugdzorg, waar gemeenten mee belast worden qua uitvoering, drukt op gemeentelijke begrotingen. Noodzakelijke hulp die plaats moet vinden, maar waar tegelijkertijd door het rijk minder geld voor beschikbaar gesteld wordt aan de gemeenten om dit uit te voeren. Daarom is het belangrijk dat we zorgvuldig kijken naar de kosten. S!N wil dat jeugdhulp beschikbaar blijft voor de jongeren die dit nodig hebben. Het is daarbij belangrijk dat dit financieel ook uitvoerbaar blijft voor onze gemeente. Daarom stelde Marije op 28 maart schriftelijke vragen namens de fractie S!N om te vragen of er nog sprake is van achterstallige facturering aangaande Jeugdwet-financiering waar het woonplaatsbeginsel voor geldt.
- Hoe worden er voor trajecten vanuit de Jeugdwet waar het woonplaatsbeginsel op van toepassing is afspraken gemaakt?
- In hoeverre slaagt de gemeente Noardeast-Fryslân er in om trajecten (waar het woonplaatsbeginsel op van toepassing is) vanuit de Jeugdwet in rekening te brengen via het iJW en op welke termijn lukt dit? Een gemiddelde termijn volstaat.
- Zijn er vanuit de gemeente Noardeast-Fryslân meer maatwerktrajecten vanuit Zorg en Onderwijs, naast Piter Jelles !mpulse, die niet in rekening worden gebracht bij andere gemeenten terwijl dit vanuit het woonplaatsbeginsel wel zou kunnen? En in hoeverre is ook daarbij sprake van rijksfinanciering?
- Als dit het geval is (zie vraag 3), om hoeveel trajecten gaat dit dan en om wat voor bedrag gaat dit in totaal als je kijkt naar de jaren 2022, 2023 en 2024?
- Zijn er meer trajecten die nog niet gefactureerd zijn vanuit de Jeugdwet waar het woonplaatsbeginsel op van toepassing is? [Wij bedoelen trajecten vanuit de Jeugdwet algemeen en niet specifiek voor Zorg en Onderwijs]
- Als dit het geval is, om hoeveel trajecten gaat dit dan en om wat voor bedrag gaat dit dan en om wat voor bedrag gaat dit in totaal als we kijken naar de jaren 2022, 2023 en 2024?
- Wat zijn moeilijkheden als het gaat om het maken van afspraken over het factureren vanuit het woonplaatsbeginsel in de Jeugdwet?
- Welke zaken loopt het college tegen aan bij het uitvoeren van het woonplaatsbeginsel en het factureren aan andere gemeentes aangaande de uitvoering van de Jeugdwet?